Project

Nationale Dialoog Bouwcultuur 2020

Professionals ruimtelijke kwaliteit en open ruimte in Dialoog over Bouwcultuur

door: Marijke Bovens

Telefoons uitzetten hoefde niet en twitteren kon niet: er was wel een hashtag, maar geen bereik. Het klinkt als een gemis, maar pakte uit als een gelukje. Samen met de inspirerende plek, het voormalig militair vliegveld Soesterberg, zorgde de internetstilte voor een levendige gedachtewisseling over het onderwerp dat ter tafel lag: de bouwcultuur in Nederland. De hoogstaande wel te verstaan.

Soesterberg, 05-03-2020, foto Bram Petraeus

Nationale Dialoog Bouwcultuur in de hangar op voormalig vliegveld Soesterberg, met staand Theo Hoek van Libau en dagvoorzitter Natasja van den Bergh.

‘Gij zult het over kwaliteit hebben’. Deze openingszin is geen gebod aan de zaal, maar een opdracht aan iedereen. Juist door criteria voor kwaliteit niet in de aanstaande Omgevingswet vast te leggen, zit iedereen ‘opgescheept’ met het debat erover. Commissaris van de Koning in Flevoland en voorzitter van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit Leen Verbeek ziet de schoonheid in deze strategie.

Na deze openingszet, sprak op de Nationale Dialoog Bouwcultuur, georganiseerd door de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit en Kunsten ’92, een veelheid aan professionals over omgevingskwaliteit. Een betere term dan bouwcultuur, als het aan de opstellers ligt van het advies over de invoering van de Verklaring van Davos in Nederland. Want bouwcultuur is jargon, zoals Olaf van der Gaag (NVDE) later aangaf: ‘Een mailtje over bouwcultuur gooi ik weg, dat gaat niet over mij.’ Het gaat juist wel over hem, althans zijn club van duurzame energiebedrijvers. En over vele anderen.

Breed gedragen pact
Op het programma staat dus meer dan de Verklaring van Davos. Uiteindelijke doel is om een Pact van Soesterberg te smeden. Zoals Paul Gerretsen (Deltametropool en een van de initiatiefnemers van het pact) het formuleerde: ‘Een breed gedragen, maatschappelijk pact om samen te handelen’.
Om de komende jaren gezamenlijk op te treden als professionele belangenbehartigers van ruimtelijke kwaliteit in gebouwd Nederland én in de open ruimte, want juist die is extra kwetsbaar in tijden van transities. Nederland heeft Vlaanderen ingehaald als het gaat om het aantal hectare aan open ruimte dat dagelijks verloren gaat aan bebouwing, zei Vlaams bouwmeester Leo van Broeck later op de middag. Meer dan acht hectare elke dag. En Vlaanderen had de slechtste cijfers van Europa.
Zijn Nederlandse collega Alkemade riep de zaal op de ‘de ruimtelijke ordening niet over te laten aan boekhouders. We moeten andere waarden naar voren halen dan alleen de economische. Ik hoop dat we fijngevoeligheid in beslissingen over landschap en steden kunnen brengen.’

Praktisch advies
‘Elk bouwen is een culturele daad’, formuleerde Marijke van Hees de opdracht die al in Europa weerklonk; in 2018 hebben alle EU-ministers De Verklaring van Davos voor een hoogstaande bouwcultuur ondertekend. Vandaag presenteerden de Raad voor Cultuur en het College van Rijksadviseurs drie interventies om de bouwcultuur/omgevingskwaliteit in Nederland te stimuleren.  Het is een praktisch advies, benadrukte voorzitter Marijke van Hees van de Raad voor Cultuur. ‘Het biedt hulp bij decentralisatie. Want het realiseren van kwaliteit moet op lokaal en regionaal niveau gebeuren en daar zijn niet altijd kwaliteitsdenkers aanwezig.’
Een nieuw ministerie van VROM is ‘niet per se nodig’ volgens Van Hees. Wat een energie en geld dat kost om op te tuigen, nee, de adviseurs stellen een veel directer manier voor om lokale partijen te ondersteunen: het oprichten van een Rijksbureau voor Omgevingskwaliteit. Een bureau bevolkt door ‘denkende mensen die het juiste doen’, met een belangrijke rol voor ontwerpers, als het aan Alkemade ligt.

Hoger mikken
Een tweede voorstel van Van Hees en Alkemade richt zich vol op de opdrachtgevers: het overnemen van de Open Oproep van de Vlaamse Bouwmeester.
Een mooie wederkerigheid, want twintig jaar geleden nam Vlaanderen het idee van het rijksbouwmeesterschap van Nederland over. Leo van Broeck: ‘Samen met de Open Oproep heeft dit geleid tot een kwaliteitsslag in openbare gebouwen in Vlaanderen.’
Continuïteit en goed opdrachtgeverschap zijn de twee sleutelwoorden in de onderhandelingsprocedure, die de Open Oproep feitelijk is. Met de steun van het Team Bouwmeester kunnen ook kleine gemeenten hoger mikken.
‘Ga eens naar Mechelen’, adviseerde Alkemade. ‘Tien jaar geleden vroeg je je af hoe ze zo met hun stad konden omgaan, nu is er bouwcultuur ontwikkeld. Men is zich bewust van de omgeving, gebruikt rijkheid aan materialen en durft in te grijpen met moderne middelen.’ Sinds 1999 zijn honderden projecten gerealiseerd.

Meer ontwerpkracht nodig
Het derde advies was wel gericht aan het rijk en werd ook ter plekke door de aanwezige directeur-generaal van OCW omarmd: geef de Architectuuragenda (ARO) meer lading en betekenis.
De ARO komt voort uit een visie op architectuur, maar is verworden tot een verdeelsleutel van subsidies, constateerde Alkemade. Het koppelen van een nieuwe, inhoudelijke Architectuurnota aan de nieuwe omgevingsvisie (NOVI) levert ook volgens directeur-generaal Cultuur en Media Barbera Wolfensberger krachten op. ‘Er is meer dan ooit ontwerpkracht nodig, maar het gaat ook om herkenbaarheid, opdat mensen zich thuis voelen.’

Soesterberg, 05-03-2020, foto Bram Petraeus

Kiloknaller
Wat moet er verder nog gebeuren om de ruimtelijke kwaliteit te vergroten? In een ‘niet per se gestructureerd gesprek, meer meanderend en onderzoekend’, zoals dagvoorzitter Natasja van den Bergh het verwoordde, kwamen tal van voorzetten, aanvullingen en afwijzingen van een stoet sprekers, elk vanuit eigen perspectief.

Hoe bouwcultuur te verbinden met de enige vraag die telt voor de zesduizend bedrijven in de sector energietransitie: hoe bereiken we zo snel mogelijk honderd procent duurzame energie? Het klimaat kan voor versnelling zorgen, maar helaas is het klimaatakkoord een ‘kiloknaller’, aldus Olaf van der Gaag van de NVDE.

Er zijn meer kloven te overbruggen. ‘Waar blijft de belangstelling van overheid en ontwerpers voor systeembouw’, vroeg Pieter Huijbregts (Conceptueel Bouwen) zich af. ‘De snelle groei speelt zich buiten hun blikveld af terwijl systeembouw onmisbaar is om flexibel, duurzaam, snel en betaalbaar te bouwen.’

Tussen markt en overheid wil het nog niet altijd boteren.  ‘Marktpartijen zijn medeverantwoordelijk voor ruimtelijke kwaliteit’, stelde Desiree Uitzetter, van de BPD en de Neprom. ‘Wij herkennen ons niet in Davos’ woorden: ‘’karakterloos, ongebreideld en onverantwoordelijk gebruik van grond’’. Wij zien juist keihard groeiende aandacht voor bouwcultuur: de Rotterdamse Markthal, Strijp-S in Eindhoven, de Pontsteiger in Amsterdam, allemaal afkomstig van ontwikkelaars.’
‘Ik daag de overheid uit om ons te vertrouwen’, zei Ellen Masselink van Bouwend Nederland. ‘Gebruik onze expertise’. Eerlijk werk en eerlijk geld is het nieuwe motto van de bouwers.
De ‘energie in de markt benutten’, zoals Marijke van Hees het noemde, kan ook uitgelokt worden door de uitvragen van opdrachtgevers, niet alleen op prijs aanbesteden maar ook op kwaliteit. De casus van de Bijlmerbajes is een voorbeeld.

Meegroeiend groen
Paul Roncken (Wageningen Universiteit en adviseur ruimtelijke kwaliteit provincie Utrecht) brak een lans voor de regio, de ‘geboortegrond’ voor belangrijke transities op gebied van voedsel, energie, identiteit en groen. ‘Laten we een nieuwe aanbestedingsnorm invoeren bij bouwprojecten: dat het landschap in een straal van vijftig kilometer om een project meegroeit. Groen groeit mee – als motto.’

Kwaliteit is het goede doen. Ook in sociale zin. Dus adresseer de woningnood, merkte Hermineke van Bockxmeer, directeur Stadsontwikkeling Rotterdam op. ‘Er ligt ook een expliciete vraag op korte termijn.’
Net als de zorg voor betere aanpassing van de bestaande woningvoorraad aan huidige wensen en noden van ouderen en alleenstaanden bijvoorbeeld.
Het besef dat burgers in actieve en lijdzame zin een grote rol spelen in het vergroten van de ruimtelijke kwaliteit was er zeker.

Maar net als over de ‘politiek’ waren er geen vergezichten. Het was juist opvallend dat alle voorstellen en denkoefeningen zich binnen het bestaande (economische) systeem afspeelden.

Commons
Keynote speaker Marleen Stikker (Waag Society) trad hier wel buiten om de vraag te stellen: Welke mogelijke werelden zijn er? Kunnen we een andere wereld verbeelden op een inclusieve manier? Een samenleving organiseren op basis van coöperatie in plaats van competitie. Het antwoord zoekt zij in the Commons, in goed (weliswaar oud) Nederlands de meent. De gemeenschap die waarde genereert en behoudt – zoals van oudsher de waterschappen.

Stikker pleitte voor een herijking van eigenaarschap: als gemeenschap het eigendom weer claimen. Van de data, van de uitkomsten van publiek gefinancierd onderzoek, van ontwerp. ‘De TomToms en Booking.coms hebben meer informatie over de stad, dan de stad zelf. Hoe soeverein zijn we dan nog? Het zit het met democratisch toezicht op het gebruik van data – van fiets fot fijnstof?’ Stikker riep burgers op om eigenaarschap te delen. ‘We moeten veel preciezer worden over participatie en co-creatie. Heeft iedereen echt een stem gekregen in het proces? Ben je bereid een deel van je eigenaarschap over te dragen? ‘Om te delen moeten we weten. Dus laten we naast het esthetisch oordeel over ruimtelijke plannen ook een data-effectrapportage eisen en een inclusiviteitsrapportage. Met generiek denken komen we op een andere toekomst uit.’

Vervolg
De middag werd besteed in deelsessies. Over de noodzaak om ontwerpend onderzoek structureel in te voeren bij gebiedsontwikkeling, bijvoorbeeld. Over de ruimtelijke kwaliteit van een energielandschap. Over de NOVI-woonwijk van de toekomst en over adviescommissies als co-piloten van ruimtelijke kwaliteit.
Paul Gerretsen (Vereniging Deltametropool) vertelde dat in de deelsessie ‘(Im)Pact’ in kwartetten van niet vanzelfsprekende samenwerkingspartijen is afgesproken om de komende weken te onderzoeken op welke thema’s de samenwerking gestalte zal krijgen.

De samenwerking kreeg al direct een gezicht door het gezamenlijk optreden van directeur-generaal Erik Jan van Kempen (BZK, verantwoordelijk voor Omgevingswet en NOVI) en directeur-generaal Barbera Wolfensberger van OCW. De laatste kondigde in haar afsluitende woord een volgende dialoogdag over bouwcultuur in 2021 aan.

Projectoverzicht